Chemisch conserveren niet nodig

Door Wouter de Heij

Voedselschandalen halen bijna wekelijks de pers. We zouden de aandacht beter op de echte vragen rond voedselveiligheid kunnen richten en het feit dat voedsel nog steeds ongezond is terwijl het technisch veel gezonder kan worden gemaakt.

Paardenvlees bijmengen in rundvleessnippers is frauduleus en onethisch. Bedorven vlees verwerken is schandalig. Toch is het voedselveiligheid technisch nauwelijks een vraagstuk omdat zelfs rondom die laatste verwerking van alles geregeld is. Mijns inziens gaan de echte schandalen over de vraag waarom voedsel nog steeds ongezond is terwijl het technisch veel gezonder kan worden gemaakt.

Ik heb het over de grote inzet van ‘chemie’ in ons voedsel om de veiligheid te vergroten en vooral de houdbaarheid te verlengen. Ik doel hierbij op conserveermiddelen zoals kaliumsorbaat (E202) en benzoëzuur (E210). En over de chemie die gebruikt word om ons verslaafd te laten worden aan voedselproducten die we in de winkels kunnen vinden in het geval van smaakversterkers zoals MSG (ook wel bekend als E621 of natriumglutamaat).

“We krijgen tegenwoordig veel meer conserveermiddelen binnen dan 100, laat staan 50.000 jaar geleden”

Vrijwel alle conserveermiddelen zijn natuurlijke stoffen, die volgens alle toxicologische testen volkomen veilig zijn. Daarom krijgen ze immers een E-nummer. Niettemin krijgen we er nu wel veel meer van binnen dan 100 jaar geleden, laat staan 50.000 jaar geleden.
Ze mogen dan niet giftig zijn, de vraag is of ze veilig of gezond zijn? Ik betwijfel het. Wij hebben in ons darmstelsel een prachtige darmflora die ons eten helpt te verteren en onze gezondheid mede op peil houdt. Die levende populatie is van nature niet dol op deze dagelijkse dosis anti-microbiële middelen, hoe natuurlijk die ook mogen zijn.

De hierboven genoemde conserveringsmiddelen kaliumsorbaat en benzoëzuur zijn net zo natuurlijk als de tabaksbladeren die in sigaretten gestopt worden of de volkomen natuurlijke cocaïne uit de cocaplant. Benzoëzuur komt bijvoorbeeld in hoge concentraties voor in cranberries en bessen. Dat natriumbenzoaat en kaliumbenzoaat met vitamine C het kankerverwekkende benzeen kunnen vormen is minder bekend. Maar ook benzeen is een natuurlijk stofje. Paracelsius wist het al: er bestaan geen giftige stoffen, alleen maar giftige concentraties.

“Er bestaan geen giftige stoffen, alleen giftige concentraties”

Het gaat mij om de vraag waarom conserveermiddelen nog gebruikt worden terwijl het tegenwoordig echt anders kan. Fabrikanten voelen inmiddels wel aan dat ‘wij consumenten’ dit soort stofjes liever niet meer in ons eten willen hebben. Om voedsel veilig te houden en te vrijwaren van listeria, e.coli of salmonella moet je echter wel maatregelen treffen. Ook de houdbaarheid moet voldoende zijn, vinden supermarkten: derving en voedselverspilling verdienen terecht de aandacht van het publiek. Wat doen de producenten van kant-en-klaarmaaltijden, soepen, vleeswaren en andere ‘gekoelde’ producten dus om deze technologische zeer grote uitdaging het hoofd te bieden? Ze stoppen gewoon de ongezuiverde variant van het E-nummer in ons voedsel en noemen dat dan ‘gist’ of ‘aroma’ (of nog mooier ‘natuurlijk aroma’). Kijk maar eens goed op de ingrediëntendeclaraties van de producten in uw koelkast.

Dat is niet nodig. Gekoeld voedsel kan prima veilig gemaakt worden door een juist ontwerp van de receptuur, door de inzet van de juiste verpakking of door de inzet van de juiste technologie. Mijn oproep aan producenten is daarom “wees creatiever, doe je best, innoveer, je klanten verdienen het”. Consumenten raad ik het volgende aan: “vraag gewoon om een E-nummer vrij, volledig natuurlijk product”. Technologisch is dat geen enkel probleem. Het gemak waarmee chemie wordt verstopt in ons voedsel vind ik veel erger dan een beetje paard bijgemengd in rund.

– Wouter de Heij