E-nummers overboord
Er is al veel gezegd en geschreven over E-nummers in ons voedsel. We vinden ze slecht, gevaarlijk want chemisch en dus niet natuurlijk. Maar is dit wel juist? Waarom gaan E-nummers zo onbegrepen door het leven? En is het vandaag de dag nog wel nodig om zoveel E-nummers te gebruiken?
De kritiek op E-nummers is een vorm van generaliseren die bijna populistisch aanvoelt, terwijl E-nummers een zeer divers scala aan functionele ingrediënten beslaat, zoals bindmiddelen, voedingszuren, kleurstoffen, smaakversterkers en antioxidanten. Maar die generaliserende houding is eigenlijk wel begrijpelijk als je kijkt naar hoe de “uitvinder” van het E-nummer, de Europese Unie, de goedgekeurde additieven als een soort artikelnummer in de boeken heeft gezet.
Noem het gerust slechte marketing van een systeem dat eigenlijk een informatieve, dus communicerende, functie heeft, maar in de praktijk vooral negatieve emoties oproept. Het E-nummer is schijnbaar bedoeld als een eenvoudig herkenbaar Europees keurmerk met een referentienummer naar een lange lijst toevoegingen die uitgebreid onderzocht zijn op voedselveiligheid. Het nummer vereenvoudigt het zoeken in de goedgekeurde lijst zonder complexe chemische namen te hoeven onthouden. Goede bedoelingen, maar een slechte uitvoering helaas.
Maar een even belangrijke discussie valt te voeren over het juiste gebruik van E-nummers. Want het moet natuurlijk niet misbruikt worden om slechte productontwikkeling te verdoezelen. Moeten er nu echt 4 smaakversterkers in die chips flavour en 3 stabilisatoren in dat sausje, of 2 felle kleurstoffen in die yoghurtdrank? Sommige etiketten laten immers een wildgroei aan toevoegingen zien.
Het is niet altijd mogelijk, maar geen gebruik van additieven is het hoogst mogelijk haalbare voor samengestelde industrieel gemaakte levensmiddelen. Dit moet het ultieme doel zijn van een moderne productontwikkelaar. Slimme productsamenstelling waar E-nummers niet worden gebruik uit gemakzucht, maar alleen wanneer het echt niet anders kan.
Naast productsamenstelling zijn er ook milde conserveringstechnieken die gebaseerd zijn op fysieke behandeling zoals PurePulse (PEF 2.0) met stroom en Pascalisatie (HPP) met druk. Deze technologieën verlengen de houdbaarheid maar laten geen residuen achter en zorgen ervoor dat de nutritionele waarde en smaak van verse producten behouden blijft. Bij uitstek een kans voor wie clean label producten wil maken.
Wouter Franken
Fotocredit: James Kennedy